U heeft nog geen toestemming gegeven om noodzakelijke cookies te plaatsen. Accepteer de nodige cookies om deze content te zien.
Onderwerpen
Vlaams Parlementslid
Afgelopen woensdag is er in het Vlaams parlement de resolutie met aanbevelingen coronabeleid in beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin behandeld. Deze resolutie bevatte 119 aanbevelingen voor het bredere domein van Welzijn, zoals residentiele jeugdhulp, geestelijke gezondheidszorg. Maar ook personen met een beperking komen hierin aan bod. Tijdens de plenaire vergadering heb ik dan ook de nadruk gelegd op deze laatste groep.
Hieronder kan u mijn tussenkomst terug lezen:
"Dat de coronacrisis er bij verschillende sectoren zwaar heeft ingehakt, hoef ik u niet meer te vertellen. Dit was ook het geval voor een groep van mensen die minder de media haalden dan pakweg de ziekenhuizen of de woonzorgcentra. Met name de personen met een beperking en hun entourage. Er was gelukkig nauwelijks sprake van overlijdens, maar de situatie was voor veel mensen zeer moeilijk om dragen.
Deze groep voelde zich meermaals een vergeten groep in het ganse verhaal. Niet alleen omwille van minder media-aandacht, maar ook omdat maatregelen voor deze sector soms copy paste leken van die voor andere doelgroepen. We weten nu dat het anders moet. Intussen gaat het ook anders. Dag in en dag uit zetten de medewerkers van voorzieningen, maar ook assistenten die thuis ondersteuning bieden, familieleden, mantelzorgers en vrijwilligers zich in om de best mogelijke zorg te leveren. En ook dit mag wel een keer gezegd worden. Ook zij zijn helden van de zorg.
Toch bleek uit de aangrijpende getuigenissen van ouders en voorzieningen dat er ook in deze sector maatregelen nodig zijn om er voor te zorgen dat personen met een beperking ALTIJD en OVERAL – dus ook in tijden van pandemie, en zowel thuis, als in de voorzieningen, krijgen waar ze recht op hebben: goede en aangepaste zorg. Onze fractie is dan ook opgetogen dat er in dit voorstel van resolutie dat vandaag voorligt ter stemming toch heel wat aanbevelingen zitten die wij als fractie belangrijk vinden voor deze doelgroep.
Om te beginnen: heldere en duidelijke communicatie op maat. Dus ook op maat van deze groep. Daarbij geef ik mee, vanuit de ervaringen en verhalen die ik hoor, dat deze communicatie niet enkel online verloopt, aangezien dat niet voor iedereen haalbaar is. Er moet een gezonde mix van communicatiemiddelen worden gehanteerd.
Bovendien dient de stem van de gebruiker gehoord te worden. De slogan van NOOZO: “niets over ons, zonder ons” moeten we dan ook in gedachten houden. Er mag niets over personen met een beperking beslist worden zonder dat zij of hun omgeving gehoord worden. Het betrekken van het collectief overlegorgaan bij het nemen van beslissingen is voor ons ook uiterst belangrijk. Hiervoor denken we bijvoorbeeld aan hun inbreng bij het opmaken van crisisplannen en uitwerken van maatregelen op het niveau van de zorgaanbieder, maar ook op niveau van de overheid.
Maar het allerbelangrijkste dat we geleerd hebben uit deze crisis, is dat de continuïteit van de zorg tijdens een crisissituatie moet gewaarborgd blijven. Een persoon met een beperking mag nooit in de koude komen te staan voor de noodzakelijke zorg. Dit is voor ons dan ook belangrijkste aanbeveling. Het is noodzakelijk dat personen met een beperking ondersteund blijven worden. ALTIJD en OVERAL – dus ook in tijden van pandemie, en zowel thuis, als in de voorzieningen, verdienen zij waar ze recht op hebben: goede en aangepaste zorg. Dit kan in bepaalde omstandigheden gebeuren onder een alternatieve vorm, maar we mogen vooral niemand, maar dan ook echt niemand, aan zijn of haar lot overlaten.
Het moet dan ook makkelijker zijn om overeenkomsten te schorsen of te pauzeren wanneer zorg niet kan geleverd worden zoals afgesproken is in de IDO (individuele dienstverleningsovereenkomst) zonder aan de zorggarantie te raken.
Het persoonsvolgend karakter van het persoonsvolgend budget moet tijdens een crisissituatie ook beter bewaakt worden. Het werken met cash budgetten is immers niet voor iedereen vanzelfsprekend.
Uit de hoorzittingen bleek dat kleinschalige initiatieven voor personen met een beperking minder getroffen geworden door besmettingen met COVID-19. Dit werd dan ook aanzien als iets positief. Het is dan ook belangrijk dat deze kleinschalige initiatieven de nodige kansen krijgen om zich verder te ontwikkelen.
Het verzekeren van het recht op sociaal contact met een minimale bezoekregeling is niet meer dan een menselijke beslissing, zeker voor deze doelgroep met heel wat personen met mentale beperkingen maar grote emotionele noden. Sociaal contact is voor iedereen belangrijk. Het kan niet dat personen met een beperking weken, en soms wel maanden, geen bezoek kunnen ontvangen. De aanbeveling die aangeeft dat er tussenoplossing moeten worden uitgewerkt om een volledige isolatie te vermijden kunnen we alleen maar aanmoedigen.
Ik ben blij dat wij met de collega’s, na interessante hoorzittingen, consensus bereikten over wat anders en beter moet. En ook anders kan, nu we het virus beter kennen en we meer testen en onszelf beter kunnen beschermen. Alle personen met een beperking, hun familie, mantelzorgers, professionele zorgverleners verdienen dit."